De Amerikaanse beurzen presteren al geruime tijd veel beter dan de rest van de wereld. In de afgelopen 10 jaar heeft Wall Street niet-Amerikaanse aandelen met gemiddeld 8,7% per jaar verslagen (MSCI All-Country World ex US $ Index). Maar mogelijk hebben we in deze cyclus een keerpunt bereikt, zegt Schroders. Sinds november 2020 hebben niet-Amerikaanse aandelen een outperformance van 5,2% behaald, aangezien de introductie van Covid-19-vaccins het optimisme voor een wereldwijd economisch herstel versterkt.
Naderen we het einde van de uitzonderlijk goede prestaties van de Amerikaanse aandelenmarkt? Vermogensbeheerder Schroders geeft vier redenen waarom dit inderdaad wel eens het geval kan zijn.
1. Cyclische kansen liggen buiten de VS
Tijdens de pandemie wendden beleggers zich tot defensieve groeiaandelen, die een groot deel uitmaken van de totale Amerikaanse marktwaarde. Vanwege de corona lockdowns en toenemende vraag naar digitale diensten blijft de waarde van deze bedrijven groeien.
Als u echter denkt dat de economie zich op het punt staat te herstellen, moet u uw allocatie van aandelen buiten de VS beginnen te vergroten. Dit komt doordat niet-Amerikaanse aandelen een grotere blootstelling hebben aan cyclische industrieën zoals energie, industrie en materialen, die over het algemeen goed presteren tijdens herstel.

Op de Amerikaanse aandelenmarkt is het gewicht van cyclische industrieën bijvoorbeeld slechts 37%, terwijl het gewicht van de rest van de wereld 55% is. Deze lagere cyclische blootstelling betekent dat zodra de pandemie voorbij is, de Amerikaanse aandelenmarkt niet zo sterk zal kunnen herstellen als de wereldwijde aandelenmarkt.
2. Amerikaanse waarderingen zijn op hun hoogtepunt
Een gevolg van de outperformance van de VS is dat de waarderingen ondertussen zijn gestegen tot niveaus die historisch gezien lage rendementen ten opzichte van de rest van de wereld hebben voorspeld.
Zo worden Amerikaanse aandelenkoersen momenteel verhandeld tegen 33x hun cyclisch gecorrigeerde historische winst (CAPE), vergeleken met 18x voor wereldwijde aandelen. In relatieve termen zijn Amerikaanse aandelen daarmee in de afgelopen 50 jaar nog nooit eerder zo duur geweest.
Voor alle duidelijkheid: aandelenwaarderingen zijn overal hoog. Maar dat betekent niet dat er een wereldwijde beurscrash dreigt, aldus Schroders. Het betekent alleen dat het toekomstige rendement op de lange termijn lager kan zijn. En zelfs als dat het geval is, suggereren relatieve waarderingen dat niet-Amerikaanse aandelen het waarschijnlijk beter zullen doen dan hun Amerikaanse tegenhangers.
3. President Biden kan een rugwind zijn voor opkomende markten
Aandelen van opkomende markten hebben geleden onder de handelsspanningen tussen de VS en China onder de ambtsperiode van de voormalige Amerikaanse president Trump. Maar onder een regering van Biden verwachten analisten dat de economische betrekkingen minder verdeeld zullen zijn en dat de allianties met Amerikaanse bondgenoten zullen worden hersteld.
Deze verbetering van de internationale betrekkingen en het positieve overloopeffect ervan op de wereldhandelsactiviteit zouden exportgerichte opkomende markten moeten ondersteunen.
Bovendien wordt verwacht dat de vennootschapsbelastingtarieven onder Biden ook zullen stijgen, wat een flinke slag kan toebrengen aan de Amerikaanse winsten.
Tegen deze achtergrond beginnen beleggers de voorkeur te geven aan overzeese markten. Zo hebben aandelen van opkomende markten sinds januari 2020 een beter totaal rendement (inclusief dividend) gehaald dan de VS.
4. Concentratie van technologiemarkten kan nadelig uitpakken voor Wall Street
De grootste Amerikaanse technologiebedrijven – Apple, Microsoft, Amazon, Facebook en Google bekend als de FAMAG-aandelen) hebben enorm geprofiteerd van de economische gevolgen van de crisis, aangezien meer mensen op hun technologie vertrouwen om thuis te werken en te winkelen.
Hun marktkapitalisatie is echter zo groot geworden dat ze in wezen de markt aansturen. Sinds januari 2020 heeft de MSCI USA Index 23% opgeleverd, maar slechts 15% als we de FAMAG-aandelen buiten beschouwing laten.

Het probleem met een dergelijke indexconcentratie is dat dit het rendement van de totale Amerikaanse markt kan verlagen als het vertrouwen in Big Tech om welke reden dan ook verslechtert.
Een van de manieren waarop dit kan gebeuren, is door middel van regelgeving. De Amerikaanse Democratische Partij, die nu zowel de Senaat als het Huis van Afgevaardigden controleert, heeft zich vooral uitgesproken over het beteugelen van hun concurrentieverstorende praktijken en er lopen al meerdere antitrustonderzoeken tegen Facebook en Google.
Hoewel het op korte termijn onwaarschijnlijk is, zou nieuwe regelgeving toekomstige fusies en overnames kunnen vertragen, wat een belangrijk ingrediënt is geweest voor hun succes.
Conclusie
Terwijl het afgelopen decennium tot de VS behoorde, lijkt de tijd rijp voor een ommekeer naar de rest van de wereld. Het is niet zeker dat dit zal gebeuren.
Nieuwe vormen van Covid-19 kunnen elk aankomend economisch herstel verstoren en investeerders kunnen voorkeur blijven houden voor de Verenigde Staten. Maar dit zal op een gegeven moment eindigen. De Verenigde Staten hebben een beperkte cyclische blootstelling aan het wereldwijde economische herstel, de relatieve waarderingen lijken hoog, de marktconcentratie is toegenomen en aandelen uit opkomende markten maken een inhaalslag. Met dit in gedachten kan het voor beleggers in de komende tien jaar verstandig zijn om hun aandelenportefeuille buiten de Verenigde Staten te diversifiëren.